Wanneer een familiebedrijf wordt overgedragen aan de volgende generatie, krijgt deze te maken met erf- of schenkbelasting. De bedragen die daarmee gemoeid zijn, verschillen wereldwijd enorm, blijkt uit onderzoek van KPMG.

Nederland neemt in Europa een middenpositie in als het gaat om de schenk- en erfbelasting. In Nederland is er al lang een discussie gaande over deze belastingen en in het bijzonder met de zogeheten Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Critici vinden dat de BOR te gunstig uitpakt voor de aantredende generatie. De redenering is dat de vrijstellingen van erf- en schenkbelasting in de BOR een ongelijk speelveld creëren tussen familiebedrijven en ondernemers die zelf een bedrijf kopen of starten. Zij krijgen hun startkapitaal immers niet in de schoot geworpen en hebben dus hogere financieringskosten.

Ook de Nederlandse Stichting Familie Onderneming mengt zich in de discussie. De stichting is in 2012 opgericht door John Fentener van Vlissingen, die pleit voor lagere belastingen en in elk geval géén afschaffing van de vrijstellingen. ‘Familiebedrijven zijn de motor van de Nederlandse economie’, zegt Van Vlissingen, zelf eigenaar van familiebedrijf BCD Group. ‘69% van de Nederlandse ondernemingen is een familiebedrijf en deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor 49% van de werkgelegenheid.’

Dit artikel schreef ik voor MT.nl. Lees verder >