Dit artikel verscheen op 4 juli online en in print in dagblad Trouw.

Hoe gaan kinderporno-rechercheurs om met hun werk? Psycholoog Henk Sollie deed onderzoek.

kinderpornorecherche-kim-van-de-wetering-trouwHoe houd je je werk vol als dat bestaat uit het bekijken van kinderporno? Kinderpornorechercheurs lukt dat vooral door veel te praten met hun collega’s en leidinggevenden. En het luchtig te houden met af en toe een grap. Organisatiepsycholoog Henk Sollie liep een half jaar met de rechercheurs mee en deed onderzoek. Onlangs promoveerde hij aan de KU Leuven.

Sollie keek niet, zoals vaak gedaan wordt, naar wat er fout gaat, maar juist naar wat ervoor zorgt dat mensen hun werk kunnen volhouden. Deze insteek komt voort uit wat positieve psychologie wordt genoemd. Hij deed ook onderzoek bij de forensische recherche, waar de uitkomsten vergelijkbaar zijn.

Belangrijk is dat rechercheurs in kinderpornoteams zelf hebben gekozen voor die functie, omdat íemand het moet doen. De inhoud van het werk is zwaar, het lukt alleen als je afstand kunt nemen. Ook als onderzoeker, merkte Sollie. Hij heeft zelf twee jonge kinderen. “In het begin is het enorm ongemakkelijk om met mensen in één ruimte al die rotzooi te bekijken. Gelukkig lukt het verrassend snel je af te sluiten.”

Veel stress

De werkdruk en het contact met daders en hun familie zorgen voor veel stress. De politie komt een verdachte bijvoorbeeld via internet op het spoor, daarna volgt huiszoeking, vaak op een moment dat de verdachte thuis is. Een van de rechercheurs zegt in het onderzoek: “Je ziet een huwelijk van dertig jaar voor je neus in vijf minuten helemaal in elkaar storten. Hij verpest zijn huwelijk, niet wij, maar toch voelt het wel zo.”

Sollie telde 150 rechercheurs in de kinderpornoteams. Die kunnen nooit alle zaken behandelen. Die stapelen zich op en het is moeilijk te beoordelen welke eerst af te handelen. “Het is de nachtmerrie van elke rechercheur dat je een zaak afdoet als onbelangrijk en het toch om misbruik gaat.” Op de Politieacademie, die het onderzoek mogelijk maakte, wordt al ingegaan op de dilemma’s van het werk als kinderpornorechercheur. Met Sollies conclusies wil de academie dit verder verbeteren.

Er zijn genoeg collega’s die het werk in de kinderpornoteams niet zien zitten, of die zelfs een oordeel hebben over hun collega’s. Het beeld bestaat dat de rechercheurs gedurende de hele werkdag plaatjes en video’s bekijken. “Er moet je wel iets mankeren als je dat doet, is de gedachte”, zegt Sollie. Maar veel van het werk is administratief, ze moeten huiszoekingen doen, verhoren en vooronderzoek. Ze kunnen zelf hun dag indelen, ’s ochtends bijvoorbeeld beeld bekijken en ’s middags andere werkzaamheden, zodat de beelden minder vers in het geheugen zitten als ze weer naar huis gaan.

“In de proefperiode wordt duidelijk of iemand het werk aankan”, zegt Sollie. “Als dat zo is, blijft hij of zij vaak jaren werken.”