Dit artikel verscheen op 12 augustus online en in print in dagblad Trouw.

Er komen in de zomer in Nederland steeds meer ‘leefstraten’. Het doel: meer contact met de buren.

schermafbeelding-2017-09-05-om-12-18-38Midden in de Utrechtse Kersstraat zitten Hanneke Matthijssen (43) en haar buurman Kees Bos (70). Kees’ echtgenote Ineke Brunt (70) zet thee en koekjes op de geïmproviseerde tafel van pallets. Om hen heen staat tuinmeubilair dat in de loop van de avond bezet zal worden door andere buren. Er is regen voorspeld, maar onder de partytent zitten de bewoners droog.

De Kersstraat is deze zomer omgetoverd tot een zogeheten ‘leefstraat’. In overleg met de gemeente sluiten bewoners hun straat ’s zomers een paar weken voor auto’s, en ontmoeten ze elkaar op straat. Voor die transformatie hebben initiatiefnemers Matthijssen, Petra Veeneman (36) en Frank van Norel (48) wel wat moeten doen. Van de 35 huishoudens in de Kersstraat waren er vier tegen het plan. Matthijssen is herhaaldelijk bij hen langs geweest om te praten over hun bezwaren. “Mensen waren vooral bezorgd omdat ze niet wisten wat ze konden verwachten”, zegt Matthijssen.

Inmiddels hielden de bewoners al een Italiaanse avond, ze keken vorige week samen de EK-finale en ze deden een taartenbakwedstrijd. Meedoen mag, maar hoeft niet. “Een dame die tegen de leefstraat was, zei: ‘Ik kom wel even proeven bij de taartenbakwedstrijd, maar ik kom niet zitten’. Ze bleef uiteindelijk de hele middag.”

Enthousiasme

In 2015 kwam het fenomeen uit Gent naar Haarlem en Rotterdam, vorig jaar ook naar Amsterdam en Utrecht. Groningen kent de term ‘leefstraat’ ook, maar daar gaat het om permanente en minder ingrijpende aanpassingen in de straat. Gemeentes juichen de leefstraten toe. Haarlem ziet dat de onderlinge verbondenheid in deze straten is toegenomen. In Utrecht is GroenLinks enthousiast over het verminderde autogebruik.

Veel van dergelijke initiatieven worden door jonge ouders georganiseerd om kinderen veilig te laten spelen, zegt Lia Karsten, stadsgeografe aan de Universiteit van Amsterdam. “Het leven op de stoep, vroeger voor de arbeidersklasse, is terug van weggeweest. Interessant is dat juist de middenklasse de nieuwe stoepencultuur omarmt”, zegt Karsten. “Het past bij de aandacht voor duurzaamheid.”

Communicatie

In elke gemeente moet de leefstraat aan enkele eisen voldoen. Er moet vooral voldoende draagvlak zijn. In de Utrechtse Koekoekstraat ontbrak dat en dus ging de leefstraat niet door. “Er werd slecht gecommuniceerd”, zegt omwonende René Peters. “De organisatoren willen uiteindelijk de hele buurt autovrij en drukken mensen met bezwaren in de hoek.” Hij is op zich niet tegen leefstraten, maar vind dat de krappe Vogelenbuurt zich er slecht voor leent. “Het stoort me dat ze van openbare ruimte privébezit maken.”

Matthijssen beaamt dat het vooral op communicatie aankomt en dat de gemeente hierop meer zou mogen toezien. Volgens buurman Kees Bos kreeg Matthijssen het uiteindelijk voor elkaar door elk bezwaar serieus te nemen en bewoners te vragen hun talenten in te zetten. Zo maakte de een uiteindelijk het meubilair en brouwde een ander bier voor een proeverij. “Mensen voelden zich gehoord”, knikt Bos. Matthijssen voegt toe: “We wilden niet de hele straat overnemen met speeltoestellen, maar gewoon een kleine plek om buren en omwonenden te ontmoeten.”

Een jonge moeder van een straat verderop loopt langs met haar kinderwagen en zwaait. “Wij komen vanavond ook weer eten.”